Op 3 km van de Ntem ligt Doumassi, een dorpje zonder elektriciteit of waterput. Er wonen Fang en enkele pygmeeën gezinnen, maar de laatsten gebruiken nauwelijks nog de traditionle bladerhutten.
Nachtwerk: de bwiti
Vroeg in de avond klinkt er muziek in het dorp. Een man speelt op een snaarinstrument, de mvet. De hele avond zal de muziek doorgaan: snaar- en trommelgeluiden aangevuld met zang van een voorzanger en groepszang.
Om half één houd ik het niet langer vol. Ik moet eruit. Ik zwalk over het donkere terrein richting de muziek. Deze komt uit een "open" hut. Ik word welkom geheten, mijn schoenen moeten uit en aan de hand van de dochter van het dorpshoofd word ik binnengeleid. Ik moet wat rituele bewegingen uitvoeren en wat rondjes draaien en mag plaatsnemen naast het dorpshoofd. Achter het altaar zitten vier muzikanten die door een dame toegewaaierd worden om enigszins koel te blijven. Het dorpshoofd zit ervoor en ik naast hem. Rondom staan bankjes waarop mannen, vrouwen en kinderen zitten. In het midden staan wat petroleumlampen die voor de schaarse verlichting zorgen. Er schijnt een soort nachtelijke mis gaande te zijn ter verering van de goden: de bwiti.
De dochter van de chef neemt me mee de dansvloer op en ik draai een paar rondjes mee. Mijn kleren zijn alweer zeiknat van het zweet. Na enige tijd neemt de dochter me mee naar buiten toe en fluistert "Je t'aime - I love you". Ik begin me wat ongemakkelijk te voelen en zeg haar dat ik morgen weer verder ga. Ze neemt me mee een hutje in (slik). Gelukkig blijken daar haar moeder en nog 2 mannen te zijn waarvan er één stomdronken op de grond ligt. Deze wordt overeind gezet en ik moet een foto maken.
Even later bedank ik iedereen hartelijk en ze zeggen dat het nog tot 6 uur duurt, elke 4 dagen voor God. Ik probeer te gaan slapen. Af en toe dut ik weg, van 2 tot 3 uur is er pauze? Dan gaan ze weer door. Tot het licht wordt.
|